Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dit zij [35]het werkloon mijner tegenstanders van den HEERE, en dergenen, [36]die kwaad spreken tegen mijn ziel. 35. Hebr. het werk of arbeid; dat is, arbeidsloon, of werkloon; gelijk Lev.19:13; Job 7:2; Jes.49:4; Ezech.29:20. 36. Dat is, die mij lasteren en smaden.